Nieuwlichter
s., nijljochter.
Van Dale Uitgevers (1950)
m. (-s), 1. aanhanger van een godsdienstige sekte die door een ,,nieuw licht” de waarheid meent te kennen; 2. aanhanger van nieuwe opvattingen of denkbeelden.
M. J. Koenen's (1937)
m. nieuwlichters (1 afgescheidene [1834] van de Hervormde Kerk; 2 bij uitbr. moderne, niet-orthodoxe): 1. de naam nieuwlichter was een scheldnaam in de vervolgingstijd tussen 1830 en ‘40; 2. de nieuwlichter Jan Luycken.
Dr. L.M. Metz (1937)
Iemand, die een nieuw geestelijk lichtwil brengen; het woord wordt vaak ironisch gebruikt voor iemand, die een nieuw denkbeeld verkondigt. Voor honderd jaar heetten de zgn. afgescheidenen of Christelijk gereformeerden: nieuwlichters.
Jozef Verschueren (1930)
('ni:wlichtər) m. (—s) 1. aanhanger van een sekte die „het nieuwe licht” gevonden heeft en zich van de ortodoxe leer afwendt. 2. Algm. aanhanger van nieuwe opvattingen en denkbeelden.
P.J.F.H. van de Rivière, R. de Ruyter-van der Feer (1928, 1930 en 1938)
Met nieuwlichter bedoelt men iemand, die nieuw (geestelijk) licht zoekt te brengen. Honderd jaar geleden gaf men dezen naam aan de z.g. Afgescheidenen of Christelijk-Gereformeerden, maar in den tegenwoordigen tijd worden in het algemeen mensen, die nieuwe denkbeelden op geestelijk of maatschappelijk gebied verkondigen, vaak ironisch „nieuwlic...
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
m. (-s), 1. aanhanger van een godsdienstige sekte, die door een ‘nieuw licht’ de waarheid meent te kennen; 2. aanhanger van nieuwe opvattingen of denkbeelden.
Fokko Bos (1914)
nieuwlichter - m., naam, gegeven aan gereformeerden (afgescheidenen) of aan orthodoxe protestanten in ’t algemeen.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: