Wat is de betekenis van Neutrum?

2024-04-26
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Neutrum

[Lat.] onzijdig geslacht (van zelfstandige naamwoorden); onzijdig woord.

2024-04-26
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Neutrum

onzijdige vorm (taalk.)

2024-04-26
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Neutrum

onzijdig geslacht, onzijdig woord.

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Neutrum

(Lat.), o. (neutra), (taalk.) 1. onzijdig geslacht; 2. onzijdig woord; 3. onzijdige vorm.

2024-04-26
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Neutrum

(Lat., taalk.), onzijdig (woord).

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

neutrum

o. neutra (Lat. 1 onzijdig geslacht; 2 onzijdig woord): 1. het neutrum van bonus of goed; 2. bellum is een neutrum.

2024-04-26
Vreemde woordenboek

S. van Praag (1937)

neutrum

(Lat), onzijdig geslacht, woord.

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

neutrum

('neutrum) o. (...tra) [Lat.] wat onzijdig is nl. 1. onzijdig geslacht: wat is het van wie. 2. onzijdig woord : hoofd is een -.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

neutrum

[Lat.], o. (neutra), (taalkunde) 1. onzijdig geslacht; 2. onzijdig woord; 3. onzijdige vorm.