Wat is de betekenis van Ner?

2024-04-29
Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Ner

1) oom van Saul; 1 Sam. 14:50, 51; 26:5, 14; H Sam. 2:8, 12; 3:23, 25,28,37; i Kon. 2 : 5, 52; I Cliron. 26 : 28. 2) grootvader van Saul; I Chron. 8 : 33; 9 : 56, 59.