Wat is de betekenis van Neogeen?

2025-07-17
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Neogeen

bn., (geol.) neogene vorming, de jongste afdeling van de tertiaire vorming, in tegenstelling met eogene vorming.

2025-07-17
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

Neogeen

Neogeen - Zelfstandignaamwoord 1. (geologie) neogeen (in de vóór 2006 gangbare schrijfwijze)

2025-07-17
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Neogeen

[v. Gr. neos = nieuw, en gennan = voortbrengen] samenvattende benaming voor de twee jongste afdelingen van het Tertiair, nl. Mioceen en Plioceen.

2025-07-17
Biologische encyclopedie

G. Th. van Kempen (1974)

Neogeen

(G., genos = het gewordene). Boven- of Jongere Tertiair, verzamelnaam van Mioceen, Plioceen en Pleistoceen, ➝ geologische tijdschaal.

2025-07-17
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Neogeen

(Gr., neos, nieuw, genesis, wording), in de geologie naam voor de bovenste afdeling van het Tertiair en onderverdeeld in Mioceen en Plioceen.

2025-07-17
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Neogeen

➝ Tertiair.

2025-07-17
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Neogeen

(neo'ge:n) [Gr. genos, geboorte] 1. o. Aardk. een der twee hoofdafdelingen van het Tertiair, die het Mioceen en Plioceen omvat. 2. neogeen bn. (...gene) van, betreffende het Neogeen ; een ...gene vorming. Tgst. Eogeen.

2025-07-17
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Neogeen

[Gr. neos, nieuw, genos, geboorte, wording], term voor de twee jongste perioden van het Tertiair: het Mioceen en Plioceen. Neogeen staat tegenover Paleogeen.

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-17
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Neogeen

Neogeen bn. (geol.) neogene vorming, de jongste afdeeling van de tertiaire vorming, in tegenstelling met eogene vorming.

Gerelateerde zoekopdrachten