Nemo adeo ferus est, ut non mitescere possit
Si modo culturae patientem commodet aurem. Niemand is zoo ruw, dat zijn aard voor geen verzachting vatbaar is, indien hij slechts geduldig het oor leent aan de beschaving (geduldig aan zijne beschaving werkt). HORATIUS, Epistolae 1, 1, 39 sq.