Wat is de betekenis van Negotiëren?

2024-04-30
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Negotiëren

[Lat. negotiari] handeldrijven, verhandelen; onderhandelen.

2024-04-30
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Negotiëren

handel drijven; zaken doen

2024-04-30
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Negotiëren

handel drijven; onderhandelen; bewerken

2024-04-30
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Negotiëren

(negotieerde, heeft genegotieerd), (<Fr.), (ouderw.) 1. handel drijven; 2. handelspapier verhandelen; 3. een lening sluiten of ter markt brengen ; 4. onderhandelen.

2024-04-30
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

negotiëren

genegotieerd (Fr. négocier [Lat. negotiari]: handel drijven; onderhandelen).

2024-04-30
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

negotiëren

(si'e:rən) (negotieerde, heeft genegotieerd) 1. handel drijven, zaken doen. 2. verhandelen : wissels -. 3. een lening sluiten of ter markt brengen. 4. onderhandelen.

2024-04-30
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

negotiëren

(negotieerde, heeft genegotieerd) [Fr.], (ouderwets) 1. handel drijven; 2. onderhandelen.

2024-04-30
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Gerelateerde zoekopdrachten