Wat is de betekenis van natuurkracht?

2024-04-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

natuurkracht

natuurkracht - Zelfstandignaamwoord 1. een buiten de mens om werkende kracht „Onze parkiet was de avond tevoren niet rustig te krijgen. Het schijnt dat dieren aardbevingen voelen aankomen.” Misschien was dat bij Thei Boonen uit Herkenbosch ook wel een beetje het geval. „Ik sliep in die nacht van 12 op 13 ap...

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Natuurkracht

v. (-en), kracht door welke de stof beheerst wordt; elementaire kracht, inz. in vergelijkingen: onbedwingbare, onstuimige kracht.

2024-04-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

natuurkracht

v. natuurkrachten (kracht, werkende in de natuur buiten den mens).

2024-04-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

natuurkracht

v. (-en) kracht in de natuur die de stof beheerst : de aantrekkingskracht is een -.

2024-04-28
Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Natuurkracht

De verschijnsels in de natuur worden toegeschreven aan oorzaken, die men krachten noemt. Zoo schrijft men het vallen van een voorwerp en de beweging van een slinger toe aan een kracht, die zwaartekracht heet. Zoo spreekt men van veerkracht, van spankracht, van moleculaire krachten, van algemeene aantrekkingskracht, van electrische krachten, van spi...

2024-04-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

natuurkracht

v./m. (-en), kracht waardoor de stof beheerst wordt; elementaire kracht, m.n. in vergelijkingen; onbedwingbare, onstuimige kracht.

2024-04-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Natuurkracht

v. {-en), kracht door welke de stof beheerscht wordt.