Wat is de betekenis van Nasnuffelen?

2024-04-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Nasnuffelen

v., neisneupe, -noaskje; heimelijk —, neilúzje; nieuwsgierig alles —, potsjegnuve.

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Nasnuffelen

(snuffelde na, heeft nagesnuffeld), speurend onderzoeken, nauwkeurig nagaan: dagen kan hij er aan besteden om zo iets na te snuffelen.

2024-04-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

nasnuffelen

snuffelde na, h. nagesnuffeld (naspeuren, onderzoeken): de laatjes nasnuffelen.

2024-04-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

nasnuffelen

('na:) (snuffelde na, heeft nagesnuffeld) nauwkeurig nagaan, napluizen: oude stukken gaan -.

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Nasnuffelen

(snuffelde na, heeft nagesnuffeld), doorzoeken, uitpluizen, nauwkeurig nagaan : dagen kan hij er aan besteden om zoo iets na te snuffelen. NASNUFFELING, v. (-en), het nasnuffelen.