Wat is de betekenis van Naïviteit?

2024-04-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

naïviteit

[Fr.], v., 1. natuurlijke openhartigheid, onschuld, ongekunstelde eenvoud: kinderlijke naïveteit; 2. onnozelheid: naïveteit sluit altijd in een gebrek aan kritiek en aan bewuste doordenking; 3. (-en), uiting van naïveteit: hij zegt van die naïveteiten, dat je wel om hem lachen moet.

2024-04-26
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

naïviteit

naïviteit - v., ongedwongenheid, argeloosheid; natuurlijke openhartigheid.

2024-04-26
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Naïviteit

eigenschap van het naïef zijn d. i. natuurlijk zijn of doen) eenvoud, onschuld, argeloosheid, onbevangenheid; naïef, natuurlijk, niet denkende aan conventie of gewoonte en daarmee onbewust in strijd komend, onbevangen.

2024-04-26
De kleine Zuiveraar - vreemde woorden woordenboek

G.F. Callenbach (1908)

Naïviteit

natuurlijkheid, onschuld.

2024-04-26
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-26
Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Naïviteit

Naïviteit, afkomstig van het Latijnsche woord nativus (aangeboren, natuurlijk), beteekent den ongekunstelden toestand van gewaarwordingen en gedachten van een argeloos en opregt gemoed, hetwelk die gewaarwordingen en gedachten onverbloemd openbaart, zonder zich angstvallig te voegen naar conventionéle gemanierdheid. Het naïve is het ongekunstelde i...