Wat is de betekenis van Nabuurschap?

2025-07-17
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Nabuurschap

v., 1. de hoedanigheid van nabuur; — verstandhouding tussen buren: met de omringende volken in goede nabuurschap leven; 2. nabijheid: in de nabuurschap van Tiel.

2025-07-17
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

nabuurschap

v. (het nabuur-zijn; ook: nabijheid): goede nabuurschap onderhouden.

2025-07-17
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

nabuurschap

('na:) 1. o. het nabuur zijn: in goede leven. 2. v. nabijheid: in de van Breda.

2025-07-17
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

nabuurschap

v., 1. de hoedanigheid van nabuur; verstandhouding tussen buren: met de omringende volken in goede nabuurschap leven; 2. nabijheid: in de nabuurschap van Tiel.

2025-07-17
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Nabuurschap

Nabuurschap, - zie BURENRECHT.

2025-07-17
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Nabuurschap

Nabuurschap v. het zijn van nabuur.

2025-07-17
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-17
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)