Wat is de betekenis van naamgeving?

2024-04-30
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

naamgeving

naamgeving - zelfstandig naamwoord uitspraak: naam-ge-ving 1. het geven van een naam ♢ bij de doop speelt de naamgeving een belangrijke rol Zelfstandig naamwoord: naam-ge-ving de naamgeving

2024-04-30
Merken begrippenlijst

Henk Huizinga (2000)

naamgeving

zie merknaamkeuze en merknaamcriteria.

2024-04-30
Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

NAAMGEVING

zie Vernoemen.

2024-04-30
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Naamgeving

s., bineaming.

2024-04-30
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Naamgeving

v., het geven van een naam (bij de doop, bij het van stapel lopen van een schip).

2024-04-30
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Naamgeving

→ Naamkunde.

2024-04-30
Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Naamgeving

De naamgeving had onder Israël oorspronkelijk bij de geboorte plaats. Later viel zij bij de jongens met de besnijdenis, Luk. 2 : 21; bij de meisjes waarschijnlijk met de spening samen. Zij geschiedde in den regel door de ouders, terwijl de moeder bij de keuze van den naam doorgaans den grootsten invloed uitoefende; zie de telkens wederkeerende...

2024-04-30
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

naamgeving

v., het geven van een naam (bij de doop, bij het van stapel lopen van een schip); benoeming van zaken of categorieën volgens een bepaald systeem, nomenclatuur.

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-30
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)