Wat is de betekenis van mondhoek?

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

mondhoek

mondhoek - Zelfstandignaamwoord 1. De plaats waar boven- en onderlip bij elkaar komen. Hij heeft altijd een sigaret in zijn mondhoek en een petje op zijn hoofd. Woordherkomst samenstelling van mond en hoek

2024-04-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

mondhoek

mondhoek - zelfstandig naamwoord uitspraak: mond-hoek 1. hoek van de mond, waar de lippen bij elkaar komen ♢er zit nog chocola in je mondhoek Zelfstandig naamwoord: mond-hoek de mondhoek de mon...

2024-04-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Mondhoek

s., mûlshoeke.

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Mondhoek

m. (-en), hoek van de mond door de beide lippen gevormd.

2024-04-29
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Mondhoek

Mondhoek m. (-en), hoek van den mond door de beide lippen gevormd; ...HOLTE, v. (-n), mond, inwendige mond; ...HOUT, o. (plantk.) liguster, zie aldaar.