mondhoek
mondhoek - Zelfstandignaamwoord 1. De plaats waar boven- en onderlip bij elkaar komen. ♢ Hij heeft altijd een sigaret in zijn mondhoek en een petje op zijn hoofd. Woordherkomst samenstelling van mond en hoek
Wiktionary (2019)
mondhoek - Zelfstandignaamwoord 1. De plaats waar boven- en onderlip bij elkaar komen. ♢ Hij heeft altijd een sigaret in zijn mondhoek en een petje op zijn hoofd. Woordherkomst samenstelling van mond en hoek
Muiswerk Educatief (2017)
mondhoek - zelfstandig naamwoord uitspraak: mond-hoek 1. hoek van de mond, waar de lippen bij elkaar komen ♢er zit nog chocola in je mondhoek Zelfstandig naamwoord: mond-hoek de mondhoek de mon...
J.H. van Dale (1898)
Mondhoek m. (-en), hoek van den mond door de beide lippen gevormd; ...HOLTE, v. (-n), mond, inwendige mond; ...HOUT, o. (plantk.) liguster, zie aldaar.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: