Mokumer
m. (-s), Amsterdammer.
Marc De Coster (2020-2025)
1) (1906) (ook: Mokummer) (< Jidd.) (Barg.) Amsterdammer. • En al kroop je op je borstvin overeind, je bleef als triestige Mokumer op de steenen staan, met leege knuisten. (Israël Querido: De Jordaan: Amsterdamsch epos. Deel 1. 1912) • Maar aan deze discussie werd door een stevigen Mokummer een einde gemaakt... (de Groene Amsterd...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Wiktionary (2019)
Mokumer - Zelfstandignaamwoord 1. (Jiddisch-Hebreeuws) Amsterdammer Woordherkomst Herkomst: Jiddisj (vernederlandste vorm) afgeleid van Mokum met het achtervoegsel -er
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: