Wat is de betekenis van mojo?

2025-07-17
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

mojo

1) (1991) (jeugd) begroeting: hallo. • (C.A.J. Hoppenbrouwers: Jongerentaal: de tipparade van de omgangstaal. 1991) • (Marnix en Marjan van Lichtenvoorde: Nieuwe woorden van de jaren negentig. 1993) 2) (1979) (< Am.-Eng.) (muz.) magische kracht; macht; invloed. In het Amerikaans-Engelse slang al opgetekend in 1927, als titel v...

2025-07-17
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Mojo

Mojo - Indianenstam in de laagvlakte van Bolivia. Zij staan geruimen tijd onder invloed van de zending en hebben vroeger waarschijnlijk een vrij aanzienlijke beschaving weten te bereiken. Hun aantal vermindert sterk. Enkelen beoefenen den landbouw, of drijven industrie, zooals weven, vlechten en houtsnijden; velen dienen als schippers op de Madeira...

Gerelateerde zoekopdrachten