mobiliteit
mobiliteit - Zelfstandignaamwoord 1. het mobiel zijn 2. beweeglijkheid Woordherkomst Van het Engelse mobility of het Franse mobilité, van het Latijnse 'mobilitas' of van mobiel met het achtervoegsel -iteit
Nederlandstalige WikiWoordenboek
mobiliteit - Zelfstandignaamwoord 1. het mobiel zijn 2. beweeglijkheid Woordherkomst Van het Engelse mobility of het Franse mobilité, van het Latijnse 'mobilitas' of van mobiel met het achtervoegsel -iteit
Voormalig eigenaar/directeur Uitgeverij Kavanah
Het vermogen om je fysiek voort te bewegen; dit impliceert alle vormen van voortbeweging, dus zonder hulpmiddel (b.v. lopen), maar ook met b.v. rolstoel, of gemotoriseerd voertuig.
Nederlands woordenboek voor onderwijs
mobiliteit - zelfstandig naamwoord uitspraak: mo-bi-li-teit 1. het beweeglijk en vlug zijn ♢de mobiliteit van deze bejaarden laat te wensen over 1. sociale mobiliteit [een andere sociale positie ku...
Begrippenlijst toerisme
Mobiliteit is de beweeglijkheid of het gemak waarmee iemand zich verplaatst.
Begrippenlijst bij het boek Arbeidsmarktmakelaars
Aantal bewegingen op de arbeidsmarkt.
Psychologie en Sociologie
Beweeglijkheid, hier de mogelijkheid om van positie te veranderen binnen een sociale structuur (sociale mobiliteit).
Biologische encyclopedie geschreven door G. Th. van Kempen. Amsterdam, 1974.
(L., mobilis = beweeglijk), vermogen om zich actief voort te bewegen.
Nederlands woordenboek (7e druk)
(<Fr.), v., beweeglijkheid, vlugheid.
Vreemde woorden, uitdrukkingen en afkortingen (1948)
v. beweeglijkheid, gemakkelijke verplaatsbaar heid; onvastheid, vluchtigheid, onbestendigheid.
De vreemde woorden, verklarend woordenboek door Fokko Bos.
mobiliteit - v., beweeglijkheid; vluchtigheid, onbestendigheid.
Groot woordenboek der Nederlandsche taal
Mobiliteit v. beweeglijkheid, vlugheid.
Beknopt kunstwoordenboek, I.M. Calisch (1864)
mobiliteit - v. gmv. bewegelijkheid, vlugheid
Gerelateerde zoekopdrachten