Wat is de betekenis van mobiliteit?

2024-04-23
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

mobiliteit

mobiliteit - Zelfstandignaamwoord 1. het mobiel zijn 2. beweeglijkheid Woordherkomst Van het Engelse mobility of het Franse mobilité, van het Latijnse 'mobilitas' of van mobiel met het achtervoegsel -iteit

2024-04-23
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

mobiliteit

mobiliteit - zelfstandig naamwoord uitspraak: mo-bi-li-teit 1. het beweeglijk en vlug zijn ♢de mobiliteit van deze bejaarden laat te wensen over 1. sociale mobiliteit [een andere sociale positie ku...

2024-04-23
Begrippenlijst toerisme

Digischool (2010)

Mobiliteit

Mobiliteit is de beweeglijkheid of het gemak waarmee iemand zich verplaatst.

2024-04-23
Arbeidsmarktmakelaars begrippenlijst

H. van Lieshout (2007)

Mobiliteit

Aantal bewegingen op de arbeidsmarkt.

2024-04-23
Sport en beweging

Margreet Weide (2006)

Mobiliteit

Beweeglijkheid van de gewrichten: - hypermobiliteit: overbeweeglijkheid van de gewrichten doordat de gewrichtsbanden erg elastisch en rekbaar zijn; - hypomobiliteit: verminderde beweeglijkheid, stijfheid van de gewrichten.

2024-04-23
Verpleegkundig woordenboek

Anneke van Schie (2000)

Mobiliteit

Het vermogen om je fysiek voort te bewegen; dit impliceert alle vormen van voortbeweging, dus zonder hulpmiddel (b.v. lopen), maar ook met b.v. rolstoel, of gemotoriseerd voertuig.

2024-04-23
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Mobiliteit

beweeglijkheid; vluchtigheid

2024-04-23
Psychologie en Sociologie

Ella Wijsman (1992)

Mobiliteit

Beweeglijkheid, hier de mogelijkheid om van positie te veranderen binnen een sociale structuur (sociale mobiliteit).

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-23
Biologische encyclopedie

G. Th. van Kempen (1974)

mobiliteit

(L., mobilis = beweeglijk), vermogen om zich actief voort te bewegen.