Wat is de betekenis van Mioceen?

o., (geol.) op één na, jongste formatie van het tertiair.

Mioceen - Zelfstandignaamwoord 1. (geologie) mioceen (in de vóór 2006 gangbare schrijfwijze) ♢ De schaarste aan energie aan het eind van de Eerste Wereldoorlog leidde tot het openleggen van in het Mioceen gevormde bruinkoolreserves, die in dagbouw werden gewonnen.

Geologisch tijdvak lopend van 32,0 tot 5,3 miljoen jaar geleden; eerste tijdvak van het Neogeen, waarin de moderne zoogdier- en vogelfamilies zichtbaar werden en de mensapen een bloeiperiode doormaakten In de tweede periode van het Cenozoïcum, het Neogeen, onderscheiden we twee tijdvakken, Mioceen en Plioceen. De eerste helft van het Mioceen h...

[v. Gr. meioon = minder, en kainos = nieuw] bep. geologisch tijdperk, onderdeel van het Tertiair (z.a.) (het Mioceen duurde van 25-12 miljoen jaren geleden); aardlaag in dat tijdperk gevormd.

geologisch tijdperk

op een na jongste geologische formatie van het Tertiair

Afdeling uit het geologisch tijdperk gekenmerkt door cle formatie: Tertiair. Het behoort tot het Jong-Tertiair. Het bestaat uit zeer fijne, witte zanden, bijna uit zuivere kwartskorrels samengesteld, soms tot zandsteen verhard. In het M. komen ook bruinkoollagen voor, o.a. in Z. Limb. Bij Heerenveen ligt het M. op 160 m, bij Noordlaren op 180 m -N....

onderste laag van de jongere tertiaire formatie.

o. op één na de jongste tertiaire formatie, volgt op het o I i g o c e e n, gaat voorar aan het p l i o c e e n.