minoriteit
minoriteit - Zelfstandignaamwoord 1. minderheid 2. minderjarigheid Woordherkomst afgeleid van het Franse minorité met het achtervoegsel -iteit Synoniemen minderheid Antoniemen majoriteit
Wiktionary (2019)
minoriteit - Zelfstandignaamwoord 1. minderheid 2. minderjarigheid Woordherkomst afgeleid van het Franse minorité met het achtervoegsel -iteit Synoniemen minderheid Antoniemen majoriteit
Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)
minderheid Erdogans tegenstanders haten hem diep. Maar ze vormen een minderheid, een seculiere minoriteit. (Knack) Belgisch-Nederlandse Standaardtaal Gangbaarheid: 1 Vlaamsheid: 2
Van Dale Uitgevers (1950)
(<Fr.), v., 1. minderheid (inz. van stemmen in een vergadering enz.); 2. minderjarigheid.
Jozef Verschueren (1930)
(minoriteit) v. (-en) I. Eig, minderheid, nl. 1. van getal. 2. van stemmen. 3. van jaren, minderjarigheid. II. Metn, [van I 1] groep met minderheid van getal, kleinere groep.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: