Wat is de betekenis van Minnelijk?

2024-04-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Minnelijk

adj. & adv., minlik.

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Minnelijk

MINLIJK, bn. bw. (-er, -st), 1. lieflijk, beminnelijk, aanvallig: haar minnelijk gelaat; 2. niet samengaand met dwang, in der minne plaats hebbend : bij minnelijke schikking, zonder tussenkomst van de rechter.

2024-04-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

minnelijk

bn.; zie minlijk.

2024-04-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

minnelijk

('minnələk) bn. en bw. (-er, -st) 1. vriendelijk : een onthaal; groeten. 2. vriendschappelijk : een geschil; een -e schikking; iets schikken, in der minne.

2024-04-28
Handelslexicon

J. Hagers (1910)

Minnelijk

Minnelijk - in der minne, vriendschappelijk, niet door dwang.

2024-04-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Minnelijk

Minnelijk MINLIJK, bn. bw. (-er, -st), vriendelijk, aanvallig: haar minnelijk gelaat; verplichtend, voorkomend, vriendelijk: minnelijke woorden; bij minnelijke schikking, zonder tusschenkomst van den rechter. MINNELIJKHEID, MINLIJKHEID, v. beminnelijkheid, lieftalligheid; minzaamheid, vriendelijkheid.

2024-04-28
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)