Wat is de betekenis van Mimicus?

2025-07-16
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Mimicus

(Lat.), m. (...ci), iem. die het gebarenspel beoefent.

2025-07-16
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Mimicus

[Lat., van Gr. mimikos = nabootsend, mimisch] artiest in het gebarenspel.

2025-07-16
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Mimicus

mimespeler

2025-07-16
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Mimicus

toneelspeler, die zich door gebaren uitdrukt

2025-07-16
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Mimicus

(Lat.), gebarenspeler.

2025-07-16
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

mimicus

(Lat.) m. meester in t vertolken door gebaren.

2025-07-16
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

mimicus

m. mimici; Gr.-Lat. (Gr. mimos = nabootsing): (voortreffelijk) gebarenspeler.

2025-07-16
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

mimicus

('mi:mikus) m.(...ci) (spr. si) [Lat.] meester in het gebarenspel.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-16
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

mimicus

mimicus - m., tooneelspeler, die zich door gebaren uitdrukt.

Gerelateerde zoekopdrachten