Wat is de betekenis van meuk?

2024-04-27
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

meuk

1) (19e eeuw) (inf.) (oorspr. bewaarplaats voor appelen of peren) rommel; ouwe troep; rotzooi; soms ook: onzin of geld (een goeie meuk: een aardig sommetje). Wiebelen met die meuk: weg met die rommel! Deze uitdrukking wordt vermeld op de website ‘Taalkabaal’ (ongedateerd). 'Meuken' is een gewestelijk woord voor: rommel maken. • meu...

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

meuk

meuk - Zelfstandignaamwoord 1. oude troep of rotzooi Ik heb een zolder vol meuk. meuk - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meuken ♢ Ik meuk 2. gebiedende wijs van meuken meuk!...

2024-04-27
Brabants Handwoordenboek

Prof. dr. Jos Swanenberg (2015)

meuk

(zn) maag bij dieren EK.

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Meuk

I. Meuk v. (-en), (gew.) 1. bewaarplaats voor appels en peren, inz. om ze door het liggen rijp te laten worden. 2. bewaarplaats voor geld; 3. bespaarde som : hij heeft een goede meuk gemaakt, een aardig sommetje bespaard ; hij heeft een meuk geld, heel veel; 4. hoop rommel, huisraad, vuil goed enz.: veel meuk maken, alles o...

2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

meuk

v.; het meuken: in de meuk staan, week worden; stokvis in de meuk zetten; ook: muik(en).

2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

meuk

1. v. het meuken (II1) : vis in de — zetten; in de staan. 2. bn. en bw. enigszins week : -e vis. Syn. ➝mals.

2024-04-27
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

meuk

v./m., het meuken: in de staan, in de week.

2024-04-27
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)