meubilair
...
Jan Hoogland, Roel Otten | AUP Amsterdam Univerisity Press
Wiktionary (2019)
meubilair - Zelfstandignaamwoord 1. een verzameling meubels bedoeld om een kamer mee in te richten ♢ We hebben net een nieuw meubilair aangeschaft. meubilair - Bijvoeglijk naamwoord 1. betrekking hebbend op de inrichting van een gebouw Woordherkomst afgeleid van het Fr...
Muiswerk Educatief (2017)
meubilair - zelfstandig naamwoord uitspraak: meu-bi-lèr 1. alle meubels bij elkaar ♢het meubilair van mevrouw Van Berkel is nogal ouderwets Zelfstandig naamwoord: meu-bi-lèr het meubilair
Van Dale Uitgevers (1950)
I. bn., tot het huisraad behorende: meubilaire goederen. II. zn. o., 1. (rechtst.) huisraad; 2. de meubelen waarmee een kamer of een huis is gestoffeerd.
M. J. Koenen's (1937)
1. o.; (Fr. mobiliaire met invloed v. meubel): huisraad: het meubilair van een kamer, de verschillende meubels ener kamer; 2. bn.; op het huisraad betrekking hebbende, daartoe behorende: diverse meubilaire en andere goederen; ook: (Fr.) mobilair.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: