mesomme, mesjomme, mezomme
(1896) (< Hebr. məzummān, gereed, contant) (Barg.) geld. 'Koosjere mezommen, Hollandsch geld' (Moormann, Bronnenboek). Zeldzame variant: massone. • Dat ben ik met je eens, geld is er noodig. En nu zou het mogelijk wezen, dat Burgerkring slecht bij kas was... Nee, nee, mesomme is er genoeg. (Willem Paap: Jeanne Collette. 1896) • Baar...