Wat is de betekenis van Merker?

2024-04-29
Golfsportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

merker

→ balmerker, teemarker, teemerk

2024-04-29
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Merker

criticus bij de meesterzangers (rederijkers).

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Merker

m. (-s), hij die merkt (I).

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

merker

('merkər) m. (-s) hij die merkt.

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Merker

Merker m. (-s), die een merk zet (inz. bij het biljartspel, markeur); die goederen (inz. katoenen stoffen) merkt; (zeew.) zeker stuk hout.