Wat is de betekenis van mensenkind?

2025-07-15
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-15
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

mensenkind

mensenkind - Zelfstandignaamwoord 1. een mens in het algemeen 2. een jong mens ‘Hij wordt opgevoed als een mensenkind, maar krijgt ook ­voldoende gelegenheid om orang-oetang te blijven’, heeft Miles altijd benadrukt. Hele boeken heeft ze volgeschreven over de negen jaar dat Chantek op de universiteit...

2025-07-15
De Tale Kanaäns woordenboek

J. van Delden (1982)

mensenkind

mens, vooral gezien als zwak en nietig wezen.

2025-07-15
Spreekwoorden en gezegden uit de bijbel

J. van Delden (1982)

mensenkind

Mens, vooral gezien als zwak en nietig wezen. ‘Door de toevoeging van kind of zoon wordt in het Hebreeuwsch de betekenis van het hoofdwoord versterkt, een nauw verband aangeduid’ (Herderscheê). Help toch, HERE, want er zijn geen vromen meer; ja, de getrouwen zijn schaars onder de mensenkinderen (Ps. 12:2). Vgl. o.m. Job 25:6, Ps. 53:3, Spr. 8:4, Pr...

2025-07-15
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

mensenkind

o. -eren; mens.

2025-07-15
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

mensenkind

(’mensən) o. (-eren, -ers) mens : een raar -! mensenkracht v.

2025-07-15
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

mensenkind

o. (-eren), (oorspronkelijk bijbels, m.n. Dan.) mens; ook gemeenz.: je bent toch een raar mensenkind!; als uitroep van verwondering.

2025-07-15
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)