Wat is de betekenis van measure?

2024-04-30
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

measure

I. maat, mate; maatstaf; deler; maatregel; gevechtsafstand [bij schermen]; [steenkolen]laag; take the measure of one’s opponents, schatten, wegen, de krachten meten; take measures, maatregelen nemen; tread a measure, een dansje doen; beyond measure, bovenmatig; measure for measure, leer om leer; in a (some) in zekere mate, tot op zekere hoogt...