Wat is de betekenis van mauwen?

2024-04-30
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

mauwen

Het begrip mauwen heeft 2 verschillende betekenissen: 1) miauwen. 2) zeuren, zaniken.

2024-04-30
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

mauwen

(1938) (inf.) zeuren, zaniken. 'Loop niet te mauwen.' Tilburgs? Syn.: beunnaaien*; bitchen*; dimdammen*; discuzeuren*; eieren*; etterbakken*; etteren*; gallen*; gorten*; griepen*; hassebassen*; kalegezichten*; kankeren*; karnen*; klepzaniken*; klepzeiken*; kletskamizolen*; klieren*; klootvegen*; klootvinken*; knarpen*; kutkammen*; kutkauwen*; lazer...

2024-04-30
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

mauwen

mauwen - Werkwoord 1. (intr) miauwen

2024-04-30
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Mauwen

(mauwde, heeft gemauwd), miauwen.

2024-04-30
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

mauwen

zie mia(a)uwen.

2024-04-30
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

mauwen

('mouwən) (mauwde, heeft gemauwd) [klnb.] miauwen. ➝ kat.

2024-04-30
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

mauwen

(mauwde, heeft gemauwd), 1. miauwen (van katten); 2. zeuren: zit niet te mauwen.

2024-04-30
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-30
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)