Wat is de betekenis van Markiezin?

2024-04-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

markiezin

markiezin - Zelfstandignaamwoord 1. de vrouw van een markies De markiezin is de grootmoeder van Valentine de Villefort en echtgenote van markies de Saint-Méran. Woordherkomst afgeleid van markies met het achtervoegsel -in

2024-04-28
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Markiezin

vrouw van een markies

2024-04-28
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

markiezin

markiezin - Edelvrouwen in Europa en Japan, met name van de tweede adelstand in verschillende Europese landen, of de echtgenotes of weduwen van markiezen, in stand te plaatsen direct onder hertoginnen en boven gravinnen.

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Markiezin

v. (-nen), gemalin van een markies.

2024-04-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

markiezin

v. markiezinnen; vrouw van een markgraaf; ook: adellijke titel.

2024-04-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

markiezin

('zin) v. (-nen) markgravin.

2024-04-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

markiezin

v. (-nen), echtgenote van een markies.

2024-04-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Markiezin

MARKIEZIN, v. (-nen), gemalin van een markies.