Wat is de betekenis van Markgraaf?

2025-07-16
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Markgraaf

m. (...graven), 1. (oudt.) titel van de regeerder van een mark; 2. purisme voor markies.

2025-07-16
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

markgraaf

markgraaf - Zelfstandignaamwoord 1. (leenstelsel), (adel) markies, één graad hoger dan de gewone graaf Woordherkomst samenstelling van mark en graaf

2025-07-16
Lexicon Nederland en België

Liek Mulder (1994)

Markgraaf

Markgraaf, → Mark

2025-07-16
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Markgraaf

regeerder van een mark

2025-07-16
Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Markgraaf

(praefectus limitis, marchio), titel ontstaan in de tijd van de Karolingen; stond in rang tussen graaf en hertog. Hij was de bestuurder en legeraanvoerder van een grensgebied (→ mark). Onder de vorm markies tenslotte een adellijke titel geworden. → Markizaat. Markgraafschappen (→ mark), werden in de 10e eeuw door het Duitse Rijk in B...

2025-07-16
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

markgraaf

adellike titel.

2025-07-16
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

markgraaf

m. -graven; graaf van een mark of grensgewest, met bijzondere macht; nu: titel; markgravin, v. -gravinnen.

2025-07-16
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Markgraaf

oude titel v. bestuurder v/e grensgewest.

Wil je toegang tot alle 17 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-16
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

markgraaf

('mark) m. (...graven) 1. Eert. regeerder van een mark (A I). 2. Tegw. eretitel. Syn. markies.