Wat is de betekenis van Mansfelder?

2024-04-26
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Mansfelder

(18e eeuw) (scheldw.) forse, bazige vrouw; manwijf; mannetjesputter; dragonder; kenau. Wellicht genoemd naar Peter Ernst Graf von Mansfeld (1580-1626), een Zuid-Nederlands staatsman en bevelhebber (tijdens de 30-jarige oorlog). Hij was landvoogd van de Nederlanden van 1592 tot 1594. Wegens plunderingen werd hij door de Staten-Generaai ontslagen. Vo...

2024-04-26
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Mansfelder

forse, bazige vrouw; manwijf; dragonder; mannetjesputter. Soms ook: mansvelden Genoemd naar Peter Ernst Graf von Mansfeld (1580-1626), een Zuid-Nederlands staatsman en bevelhebber (tijdens de 30-jarige oorlog). Hij was landvoogd van de Nederlanden van 1592 tot 1594. Wegens plunderingen werd hij door de Staten-Generaai ontslagen. Vermeld door o.a....

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Mansfelder

m. (-s), manwijf, mannetjesputter, grofgespierde, bazige vrouw.

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

mansfelder

('mansfeldər) v. (-s) manwijf.

2024-04-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

mansfelder

m. (-s), manwijf, mannetjesputter, grofgespierde, bazige vrouw.

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Mansfelder

MANSFELDER, v. (-s), manwijf, mannetjesvrouw grofgespierde, bazige vrouw.

Gerelateerde zoekopdrachten