manschappen
manschappen - Zelfstandignaamwoord 1. (militair) de soldaten of matrozen die een legermacht uitmaken ♢ Hij besloot meer manschappen in te zetten.
Wiktionary (2019)
manschappen - Zelfstandignaamwoord 1. (militair) de soldaten of matrozen die een legermacht uitmaken ♢ Hij besloot meer manschappen in te zetten.
Muiswerk Educatief (2017)
manschappen - zelfstandig naamwoord uitspraak: man-schap-pen 1. soldaten ♢de manschappen stonden in de houding Zelfstandig naamwoord: man-schap-pen de manschappen
Dr. L. Brouwers (1928)
Naamwoord: soldatenvolk, soldateska, krijgslieden, kanonnenvlees, soldaat, soldenier, strijder, krijger, krijgsman, landsverdediger, landweerman, militair, milicien, beroepssoldaat, capitulant (ka...), knecht, ijzervreter, vuurvreter, houwdegen, sabreur, oorlogsheld, knevelbaard, poilu, wapenmakker, krijgsmakker, wapenbroeder, wapenvriend, s...
Jacob van Lennep (1865)
z.n.v., mv. - Mannen, Lieden tot de Manschap behoorende. Hy zond de boot met tien manschappen.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: