mannetjesmakerij
(1949) (ton.) gekunstelde uitbeelding van stereotiepen; karikaturaal toneel. • Mannetjesmakerij wordt gezegd van een rol die in uiterlijke typering blijft hangen, dus geen mens geworden is. D.g. Bij het toneel dus in ongunstige zin gebruikt, maar bij de revue kan het juist in gunstige zin gebruikt worden. (de Nieuwe Taalgids. Jaargang 54. 1961...