Wat is de betekenis van manneke?

2024-04-29
Jargon & Slang van Studenten

Marc De Coster (2017)

Manneke

Manneke - een van de vele benamingen voor een niet-corpslid. Syn.: boef, bourgeois, boender, knor, profaneling , provinciaal, pooier, ploert, proleet, prolurk, prool, prol, spoelhond , varken.

2024-04-29
Typisch Vlaams woordenboek

Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)

manneke

ventje (informeel) ‘Mijn portefeuille?' 'Ja, uw portefeuille!' 'In mijn binnenzak...' 'Of in uw kontzak, ja.' 'Maar allee, manneke, da's toch geen zicht, met zo'n bobbel van voor of vanachter. Precies alsof ge mismaakt zijt.’ (Walter Van den Broeck, Het leven na bek...

2024-04-29
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

manneke

(het, -s) jongetje, ventje.

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

manneke

('mannekə), manneken o. (-s) vklw. van →: man.

2024-04-29
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Manneke

Manneke, (B. *-N), o. (-s), mannetje, ventje.