Wat is de betekenis van Manitoe?

2025-07-17
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Manitoe

m., bij de Indianen: Grote Geest.

2025-07-17
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Manitoe

[Fr. Manitou, van Algonkin manitu = hij die alles overtreft] 1. (bij de Indianen) bovennatuurlijke kracht en macht; 2. onder invloed van missionarissen verbasterd tot goede of slechte geest, duivel, in het algemeen.

2025-07-17
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Manitoe

god bij Indianen

2025-07-17
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Manitoe

Grote Geest bij Noordamerik. Indianen

2025-07-17
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Manitoe

of Manito, bij de Algonkin-Indianen naam voor het bovennatuurlijke of hetgeen daarmee in verband staat. In Hiawatha van Longfellow: de Grote Geest.

2025-07-17
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Manitoe

Woord aan de Algonkins ontleend en vaak vergeleken met → mana. Over de juiste beteekenis wordt onder de ethnologen gestreden. Het kan beteekenen: zeldzaam, bemerkenswaardig, ongewoon, machtig, wonderbaar, zonder dat er maar de minste aanduiding bestaat, dat het eene in bepaalde dingen inwonende macht zou aanduiden. Dikwijls beteekent het ook:...

2025-07-17
Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Manitoe

beschermgeesten of góden, die dooide wilden van Noord-Amerika aangebeden worden, inzonderheid in Illinois. De opperste der M. heet Opperste M.

2025-07-17
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

Gerelateerde zoekopdrachten