Wiktionary (2019)
Maleier - Zelfstandignaamwoord 1. (demoniem) elk van de (mannelijke) individuen van een in Zuidoost-Azië wonend volk de Maleiers waarvan de meesten wonen in Indonesië (circa 205 miljoen), de Filipijnen (circa 70 miljoen), Thailand en in mindere mate Maleisië (circa 13 miljoen) Verwante begrippen Maleisiër
Pieter Johannes Veth (2003)
Maleier [volkerennaam]. Van melajoe; in het Oudjavaans is Malajoe de naam van Sumatra. De etymologie is onzeker.
Van Dale Uitgevers (1950)
m. (-s), naam van de leden van een ras met donkerbruine huidkleur en glad zwart haar, dat vnl. Achter-Indië en de Indische Archipel bewoont.
M. J. Koenen's (1937)
m. Maleiers; iem. die behoort tot een der volken of stammen op Sumatra, de omliggende eilanden en het Mal. schiereiland, welke Maleis of een nauw verwante taal spreken; vero.: iem. behorende tot het Mal. ras.
Jozef Verschueren (1930)
(ma'leiər) m. (-s) inboorling van de Maleise Archipel, met donkerbruine kleur en glad zwart haar.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
m. (-s), persoon behorende tot de autochtone, een der Maleise talen sprekende bevolking van Achter-Indië, de Filippijnen, de Indische Archipel en Oost-Malagasië; (zegsw., denigrerend) zo zat als een maleier, stomdronken. De Maleiers zijn gekenmerkt door een lichtgele tot koperkleurige huidkleur, kleine lichaamsgestalte, zwart sluik haar,...
J.H. van Dale (1898)
Maleier m. (-s), een bewoner van de eilanden en kustlanden van den Indischen Oceaan, met donkerbruine huidkleur en glad zwart haar.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
