Wat is de betekenis van machtwoord?

2024-04-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

machtwoord

machtwoord - Zelfstandignaamwoord 1. een gezaghebbend woord Hij sprak het machtwoord om alle tegenstanders het zwijgen op te leggen. Of een oplossing te bereiken is zonder het machtwoord van de politiek of zonder sociale strijd valt steeds meer te betwijf...

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Machtwoord

o. (-en), gezaghebbend woord, gebiedend woord, bevel, gebod.

2024-04-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

machtwoord

o. machtwoorden; woord van een machthebber, woord dat beslist, een met kracht uitgesproken bevel; ook: machtspreuk.

2024-04-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

machtwoord

('macht) o. (-en) macht-, gezaghebbend woord.

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Machtwoord

Machtwoord o. (-en), (w. g.) gezaghebbend woord, gebiedend woord, bevel, gebod.