machtigen
machtigen - Werkwoord 1. (ov) (juridisch) aan iemand anders het recht overdragen in je naam te handelen Woordherkomst Afgeleid van machtig
Wiktionary (2019)
machtigen - Werkwoord 1. (ov) (juridisch) aan iemand anders het recht overdragen in je naam te handelen Woordherkomst Afgeleid van machtig
Muiswerk Educatief (2017)
machtigen - regelmatig werkwoord uitspraak: mach-ti-gen 1. het recht geven het in jouw plaats te doen ♢ik heb hem gemachtigd om voor mij te stemmen Regelmatig werkwoord: mach-ti-gen ik machtig ...
Getty Research Institute (1990)
machtigen - Hieronder vallen onder meer machtigingen waarmee de bevoegdheid wordt verleend om een bepaalde taak of opdracht uit te voeren en documenten waarmee personen worden aangesteld of in dienst genomen om een bepaalde taak uit te voeren.
Van Dale Uitgevers (1950)
(machtigde, heeft gemachtigd), de nodige bevoegdheid of volmacht geven : ik was daartoe niet gemachtigd ; bij dezen machtig ik u tot betaling en
Jozef Verschueren (1930)
('machtəgən) (machtigde, heeft gemachtigd) de nodige macht, bevoegdheid geven: iemand om in te grijpen.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: