machten
machten - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord macht 2. vertalinɡ van Hebreeuws צבאות (tsevaot) ook: "leger, heerscharen" zoals dat op meerdere plaatsen in de Bijbel wordt gebruikt, gekoppeld aan de naam van God Verwante begrippen [2] hemelse machten, [2] Tsevaot