Wat is de betekenis van maarts?

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

maarts

maarts - Bijvoeglijk naamwoord 1. (meteorologie) zoals passend is voor de maand maart Ook morgen stroomt met een matige, aan zee nog steeds krachtige, noordwestenwind onstabiele lucht naar ons land met ‘maartse’ buien. 2. op de een of andere manier behorend tot maart D...

2024-04-27
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

maarts

maarts - bijvoeglijk naamwoord 1. van een dag in maart ♢we krijgen woensdag te maken met maartse buien Bijvoeglijk naamwoord: maarts de/het maartse ...

2024-04-27
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Maarts

adj., maertsk, meartsk.

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Maarts

bn., van, als in de maand Maart: een Maartse dag; Maartse buien; Maartse vlagen.

2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

Maarts

bn.: de Maartse buien, van of in Maart.

2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

maarts

(ma:rts) bn. (als) van, eigen aan, in maart: een -e dag; -e buien, vlagen.

2024-04-27
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

maarts

bn., van, als in de maand maart: een maartse dag; maartse buien, vlagen; krols (van katten).

2024-04-27
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)