Luwen
Zie Luwe
Wiktionary (2019)
luwen - Werkwoord 1. ergatief minder hard gaan waaien, minder hevig worden ♢ Ik denk dat het morgenochtend wel weer zal gaan luwen. Verwante begrippen luw, luwte
Van Dale Uitgevers (1950)
(luwde, heeft en is geluwd), I. onoverg. 1. stiller worden, minder winderig zijn; 2. (fig.) bedaren, kalmer worden: de geestdrijt is geluwd; II. overg., 1. beschutting geven (tegen de wind); 2. (fig.) tot bedaren brengen : dat is met geen argumenten te luwen.
M. J. Koenen's (1937)
luwde, heeft geluwd; van de wind: stiller of stil worden; fig. zijn ijver is aan ’t luwen, afnemen; de vriendschap kan luwen gaan.
Jozef Verschueren (1930)
(luwde, is geluwd) 1. stil(ler) worden : het onweer bedaart en luwt. Syn. ⟶ afnemen. 2. minder worden : zijn ijver is aan ’t -; de reaktie is geluwd.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
(luwde, heeft en is geluwd), I. (onoverg.) 1. stiller worden, minder winderig zijn; 2. (fig.) bedaren, kalmer worden: de geestdrift is geluwd; 3. zich als iets luws voordoe II. (overg.) 1. beschutting geven (tegen de wind); 2. (fig.) tot bedaren brengen: dat is met geen argumenten te luwen.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: