Wat is de betekenis van luik?

Het begrip luik heeft 6 verschillende betekenissen: 1) beweegbaar schot. beweegbaar, vierkant of rechthoekig schot dat dient als afsluiting van een opening in een vloer, een plafond, een deur of een muur, en dat meestal gemaakt is van hout. 2) vensterluik. elk van de twee schotten waarmee een venster kan worden afgesloten voor zonlic...

Zie Lui

Luik - Eigennaam 1. (toponiem) een provinciehoofdstad in België 2. (toponiem: provincie) een Belgische provincie Woordherkomst Voor het eerst betuigd in 558 onder de vorm Vicus Leudicus. Volgens sommigen heeft de naam een Keltische oorsprong (lucotaekia, afgeleid van lucot-, "muis" of Lutetia, afgel...

luik - zelfstandig naamwoord 1. doorgang in vloer of muur ♢ door het luik kom je in de kelder 2. houten schot voor een raam ♢ als het stormde deed men vroeger de luiken dicht Zelfstandig naamwoord...

Luik - 'op het luik gaan': regionale uitdrukking voor opgeschreven worden door de scheidsrechter.

onderdeel Waar het kortfilmfestival vroeger amper aandacht besteedde aan experimentele cinema, is er tegenwoordig ook een uitgebreid luik narratief en/of visueel grensverleggende kortfilms. (De Standaard) In het Frans: 'volet'. Belgisch-Nederlandse Standaardtaal Gangbaarheid: 7 Vlaamsheid: 4

het luik aan het verdwijningsdossier (hoofdstuk, onderdeel van het onderzoek naar een verdwenen kind); — Steely Dan heeft een lang Amerikaans luik achter de rug (onderdeel van tournee, vgl. volet).

(het) strook, vak van een formulier. onderdeel, deel. ‘We hebben het gevoel dat de directie voorkeur geeft aan economische belangen en minder rekening houdt met het sociale luik in deze zaak’, reageerde xxx van de liberale vakbond ACLBV gisterenmiddag. - LN, 18-01-2003.

Scharnierend luik die een opening in de zolder afsluit, waarlangs de zakken op en neer gaan.