luidens
luidens - Zelfstandignaamwoord 1. genitief van luiden ♢ Hij moest ondragelijk lang wachten, dacht hij; hij schelde nogmaals - en nog eens tot luidens toe - de dienstmaagd kwam buiten adem aanloopen.[http://dbnl.org/tekst/hase001twee01_01/hase001twee01_01_0005.php Betsy Hasebroek], Twee vrouwen....