Wat is de betekenis van Lubberig?

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Lubberig

bn. bw. (-er, -st), niet glad, niet effen, met bobbels of plooien : dat kleed ligt lubberig ; die japon zit lubberig, niet glad, met plooien; — met de vochtigheid worden die landkaarten lubberig.

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

lubberig

bn. en bw. lobberig.

2024-04-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

lubberig

bn. en bw. (-er, -st), niet glad, niet effen, met bobbels of plooien: dat kleed ligt lubberig; die japon zit lubberig, met plooien; door het vocht worden die landkaarten lubberig.

2024-04-29
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Lubberig

Lubberig bn. bw. (-er, -st), niet glad, niet effen, met bobbels of plooien dat kleed ligt lubberig, is niet strak gelegd; — die japon zit lubberig, niet glad, met plooien; — met de vochtigheid worden die landkaarten lubberig; die gordijnen hangen lubberig, met bobbels of plooien.

Gerelateerde zoekopdrachten