Wat is de betekenis van Lord?

2024-04-30
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

lord

lord - zelfstandig naamwoord 1. titel van edelen in Engeland ♢ deze lord heeft een prachtig kasteel Zelfstandig naamwoord: lord de lord de lords

2024-04-30
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Lord

[Eng. = meester, heer, van OEng. hlaford = oorspr.: brood-bewaarder, vgl. Eng. loaf en ward; zie lady] titel, gevoerd door bepaalde Eng. edellieden en andere hooggeplaatsten; Lord Mayor, titel van burgemeester van enkele Eng. steden, spec. van Londen.

2024-04-30
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Lord

Engelse titel

2024-04-30
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Lord

hoge adellijke titel in Engeland, inzonderheid voor de leden van het Hogerhuis (House of Lords).

2024-04-30
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

lord

edelman; groot meneer.

2024-04-30
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Lord

heer; titel van de leden der hoge aristocratie in Engeland en van hoge ambtenaren en bisschoppen; lid van het Hogerhuis

2024-04-30
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Lord

lord.

2024-04-30
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Lord

(Eng.), m. (-s), in Gr.-Brittannië: titel van edelen, hoogwaardigheidbekleders en zekere hoge ambtenaren: het huis der lords, het Hogerhuis.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-30
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Lord

(Eng.), van het Angelsaksische hlâford (broodheer) ; titel o.a. van de leden van het Hogerhuis (pairs), van de zonen van hertogen en markiezen en de oudste zonen van graven, rechters van hoge gerechtshoven (in Schotland), bisschoppen.