Loopbeen
o. (-deren), lang pijpbeen der vogels, ontstaan uit de vergroeiing van een deel van de voetwortel en een deel van de middelvoet.
Van Dale Uitgevers (1950)
o. (-deren), lang pijpbeen der vogels, ontstaan uit de vergroeiing van een deel van de voetwortel en een deel van de middelvoet.
Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)
noemt men bij vogels dat gedeelte in de achterpooten, dat ligt tusschen het hielgewricht en de teenen. Het is een lang, pijpvormig been, dat ontstaan is uit de vergroeiing der onderste rij voetwortelbeentjes met de middelvoetbeentjes.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Jozef Verschueren (1930)
('lo:b) o. (-deren) onderste deel van de poot van een → vogel: doe een ring om het van de kip.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
o. (-deren), lang pijpbeen van vogels, ontstaan uit de vergroeiing van een deel van de voetwortel en een deel van de middenvoet.
J.H. van Dale (1898)
Loopbeen o. (-deren), lang pijpbeen der vogels, ontstaan uit de vergroeiing van een deel van den voetwortel en een deel van den middelvoet.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: