Wat is de betekenis van Loenen?

2024-04-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

loenen

(1906) (Barg.) vals doen (spelen); teveel praten; verklikken, verraden; doorslaan*. 'Iemand heeft geloend'. • Loenen: vals doen. (Köster Henke: De boeventaal. 1906) • 't Koffiemolentje had doorgeslagen, want ze wou Martha's plaats op 't Rembrandtplein hebben. Ze waagde het er maar op. Zij had alles geloend. Martha in de gribus, 't K...

2024-04-28
Jargon & Slang van Politieagenten en rechercheurs

Marc De Coster (2017)

Loenen

Loenen - een medeplichtige verraden; doorslaan; kotsen. Onderwereldterm. Loen is een Bargoens woord voor vals. Iemand op loene nemen is bedriegen. De uitdrukking hij komt uit Loenen betekent: hij is vals, een leugenaar. Een loenenaar is bijgevolg een verrader, iemand die de mededader van een misdrijf erbij lapt. ​

2024-04-28
Mokums woordenboek

Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)

loenen

1. verraden, met de politie praten, Pl. Amst.; 2. een poets bakken: Leendert Warner was voor zijn linke zus opgekomen. Moest hém loenen ... een doorgefoerneerde lellebel, QUERIDO 1, 247; 3. vals spelen: Boeventaal.

2024-04-28
Het toppunt van Nederland

Aad Struijs (2002)

Loenen

Natuurlijk mag er geen vergelijking worden gemaakt met de Victoria Watervallen, of de Niagara Falls, want voor echte hoogteverschillen is ons land te plat. Daarom is de hoogste natuurlijke waterval in Nederland maar een miezerig stroompje met hoogtevrees. De Loenense Beek stort zich van een hoogte van drie meter in de 'diepte'. Sprengen (kleine geg...

2024-04-28
Woordenboek van populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Loenen

hij komt van/uit - je moet hem niet geloven; hij is een leugenaar. Deze Bargoense uitdr. wordt al vermeld door Harrebomée. Een loenenaar is bijgevolg ‘een verraderlijk persoon; een bedrieger’ (vgl. op loene nemen).Willem van Iependaal, Lord Zeepsop(1937): ‘Waarom? Pollie is geen loenenaar! protesteerde Bal vinnig.’ Zie ook jantje van Loenen.

2024-04-28
Monumenten in Nederland: Utrecht

C. Kolman (1996)

Loenen

Rivierdorp, gelegen op de linkeroever van de Vecht, waarvan de kern wordt gevormd door de parallel met de rivier lopende Dorpsstraat. Deze straat eindigt in het zuiden bij het rechthoekige terrein waar het 13de-eeuwse kasteel Cronenburg heeft gestaan. De kerk en het kasteel behoorden tot het Hollandse gerecht Cronenburg (Cronenburghs-Loenen), dat i...

2024-04-28
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Loenen

vals doen

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Loenen

I. (loende, heeft geloend), vals doen. II. (het loende, heeft geloend), (gew.) aanstaan, behagen: ’t loent hem niet.

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-28
Boevenjargon

Professor Henry Roskam (1949)

loenen

vals doen.