loenen
(1906) (Barg.) vals doen (spelen); teveel praten; verklikken, verraden; doorslaan*. 'Iemand heeft geloend'. • Loenen: vals doen. (Köster Henke: De boeventaal. 1906) • 't Koffiemolentje had doorgeslagen, want ze wou Martha's plaats op 't Rembrandtplein hebben. Ze waagde het er maar op. Zij had alles geloend. Martha in de gribus, 't K...