Wat is de betekenis van Lila?

2024-04-30
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

lila

lila - Zelfstandignaamwoord 1. (kleur) lichtpaars lila - Bijvoeglijk naamwoord 1. (kleur) de kleur lila hebbend Hij rijdt in een lila auto. Synoniemen fuchsia, fuchsiakleurig, magenta

2024-04-30
Verklarend woordenboek Nederlands-Indië

Pieter Johannes Veth (2003)

lila

lila [draaibaar kanon]. Maleis lila.

2024-04-30
Woordenboek van populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Lila

van de - gemeente homoseksueel. Overgenomen uit de Duitse volkstaal. Sinds ca. 1900 wordt lilain het Duits gebruikt voor ‘homoseksueel’, analoog met warm(Küpper).

2024-04-30
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Lila

[Fr. lilas, van Perzisch lilak, andere vorm van nilak, van nil = blauw] (eig.: sering); lichtpaars.

2024-04-30
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Lila

kleur

2024-04-30
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

lila

ligpers.

2024-04-30
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Lila

licht blauw-paars.

2024-04-30
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Lila

adj., ljochtpears.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-30
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Lila

lila; lilakleurig.