liefdadig
liefdadig - Bijvoeglijk naamwoord 1. hulp geven uit goedheid zonder eigenbelang Woordherkomst Samenstellende afleiding van lief en daad met het achtervoegsel -ig
Wiktionary (2019)
liefdadig - Bijvoeglijk naamwoord 1. hulp geven uit goedheid zonder eigenbelang Woordherkomst Samenstellende afleiding van lief en daad met het achtervoegsel -ig
M. J. Koenen's (1937)
bn. (door een daad of daden zijn liefde tonende, inz. door het geven van stoffelijke steun, weldoende): liefdadige mensen, een liefdadig doel, liefdadige instellingen; zie godshuis.
Jozef Verschueren (1930)
bn. en bw. (-er, -st) 1. door een daad inz. door het geven van materiële steun zijn liefde tonend: jegens de armen; een -e dame. 2. in verband staand met het liefdadig zijn: een doel; een -e instelling.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
bn. en bw. (-er, -st), 1. door het geven van stoffelijke steun zijn liefde tonend; 2. met deze steun in verband staande: een doel; liefdadige instellingen.
J.H. van Dale (1898)
LIEFDADIG, bn. bw. (-er, -st), weldoende tot een liefdadig doel; liefdadige instellingen. LIEFDADIGHEID, v. de vereeniging: liefdadigheid naar vermogen; — de openbare liefdadigheid inroepen.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: