lemen
lemen - Bijvoeglijk naamwoord 1. van leem vervaardigd ♢ Zij woonden in lemen hutten. Woordherkomst Afgeleid van leem met het achtervoegsel -en
Wiktionary (2019)
lemen - Bijvoeglijk naamwoord 1. van leem vervaardigd ♢ Zij woonden in lemen hutten. Woordherkomst Afgeleid van leem met het achtervoegsel -en
Veerman (1954)
zijn de korte stukjes hout van de stengel, die bij het zwingelen van bastvezelplanten verwijderd worden.
M. J. Koenen's (1937)
1. leemde, h. geleemd (met leem bestrijken); 2 bn. (van leem; met leem overdekt): de lemen wanden ener hut; een lemen dorsvloer.
Jozef Verschueren (1930)
(le:mən) 1. bn. van leem : wanden; een dorsvloer. 2. (leemde, heeft geleemd) met leem of klei bestrijken.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: