Leeuwentand
s., hynstebitter (it).
Van Dale Uitgevers (1950)
m. (-en), 1. tand van een leeuw; 2. (plantk.) plantengeslacht behorende tot de Compositae (Leontodon), waarvan twee soorten in het wild in Nederland voorkomen; — (ook) een der vele namen van de paardenbloem (Taraxacum officinale).
Winkler Prins (1949)
(Leontodon), plantengeslacht uit de Composietenfam *. Lijkt op paardenbloem, maar stengel is dun en vertakt, bezet met schubjes. Herfst-L. (L. autumnalis).
E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)
(Leontodon L.) is de naam van een geslacht van samengesteldbloemigen (Composieten). Het telt, vooral in Europa, het mediterrane gebied en Centraal-Azië, 50 soorten, overblijvende kruiden met melksapvaten, een bladrozet met een 1- of meerhoofdige bloeistengel, alleen uit lintbloemen bestaande gele hoofdjes zonder stroschubben en m...
Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)
(Leontodon), een plantengeslacht van de fam. der samengesteldbloemigen, komt met 50 soorten in de gematigde streken van de Oude Wereld voor. In Ned. is algemeen de herfstleeuwentand (L. autumnalis), ook paardenbloem genoemd, maar van de echte paardenbloem te onderscheiden door de beschubde bloemstelen. Bouman.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: