Wat is de betekenis van Leepoog?

2024-04-30
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Leepoog

[v. Lat. lippus = tranend] druipoog,

2024-04-30
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

leepoog

waterige oog, hangoog.

2024-04-30
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Leepoog

(...ogen), 1. o., druipend oog; 2. m. en v., iem. die lepe ogen heeft.

2024-04-30
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

leepoog

1. o. leepogen (traanoog); 2. m. en v. leepogen (persoon).

2024-04-30
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

leepoog

('le:p) (...ogen) 1. o. Eig. leep oog. 2. Metn. m. en v. persoon met leepogen.

2024-04-30
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

leepoog

(-ogen), 1. o., druipend oog; 2. v./m., iemand die lepe ogen heeft.

2024-04-30
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Leepoog

LEEPOOG, o. (-en), tranig oog; — m. en v. (-en), iem. die lepe oogen heeft; ...OOGIG, bn. (-er, -st), met leepoogen; ...OOGIGHEID, v.

Gerelateerde zoekopdrachten